'Sabine Wisman voelde tien jaar schroom om naast schrijver ook illustrator te zijn. Totdat een boek haar over haar creatieve blokkade heen hielp.'
Oke daar gaan we. Onder de streep dus het 1 op 1 overgenomen artikel.
Oh nee. Eerst nog dit. De Amerikaan die het boek schreef die mij over mijn creatieve blokkade heen hielp...daar werkte ik later voor. Ik ontwikkelde een workshop voor zijn school. Ik dronk koffie met hem toen hij eens in Nederland was. Het blijft bijzonder hoe het universum cadeautjes rond strooit.
‘Als kind bracht ik uren door in onze knutselkamer. Daar kon ik kleien, timmeren, naaien en schilderen. Daar schreef, tekende, knipte en plakte ik elk jaar onze eigen skikrant, vlak voordat we op wintersport gingen. Het sprak voor zich dat ik naar de kunstacademie ging. Maar tekenen hoorde voor mij zo bij mijn kindertijd, dat ik als 19-jarige koos voor de richting fotografie. Geen kinderachtig geklieder meer, maar het serieuze werk. Vond ik. Dat ik net de eerste prijs had gewonnen in een fotowedstrijd hielp. Maar mijn hart lag er niet. Al snel was ik meer in de stad te vinden dan in de doka van mijn Brusselse kunstacademie. Ik gaf de strijd op. En koos voor iets radicaal anders: marketing.
Gewoon beginnen
Sabine Wisman ontwikkelde de Artist Wake Up Call voor makers, vormgevers, illustratoren en kunstenaars om zich vrijer te kunnen voelen in hun werk. Ook coacht ze ondernemers met een creatief beroep om over blokkades heen te komen en succes te behalen. ‘Mensen vertellen zichzelf dat ze geen tijd hebben, te oud zijn, of onvoldoende talent hebben. Maar je kunt ook een kwartier per dag tekenen of schrijven. Je kunt op elke leeftijd beginnen. En je moet jezelf niet vergelijken met mensen die al tien, twintig of dertig jaar bezig zijn. Wees tevreden met jouw creatieve stadium. Dat is waar je bent, en zo is het goed. Kijk niet te ver vooruit. Begin gewoon.’
Tussen mijn twintigste en dertigste werkte ik in commerciële functies in de reclamebranche en later de interieurbranche. Ik kreeg een Alfa onder mijn kont en droeg een mantelpakje. Maar keek al die tijd met scheve ogen naar de creatieven op kantoor. Mijn plaats was daar. Maar wie was ik om te denken dat ik dat kon? Toch kon ik mijn scheppingsdrang niet langer de kop indrukken. Rond mijn dertigste schreef ik me in voor een deeltijdopleiding creatief schrijven. Ik stopte met mijn verkoopwerk. Ik kreeg kinderen. Ik werd gevraagd om docent te worden bij de schrijfschool. Ik hielp nu anderen om te schrijven. En zette ook zelf de stap. Ik schreef een kinderboek dat ik illustreerde met mijn eigen pentekeningen. Ik vond een tweede uitgever. Ik stelde haar voor om mijn nieuwe boek ook zelf te illustreren. Ze zei: laat maar zien wat je kunt. Een week later stond ik alweer op de stoep. Met een schetsboek vol. De uitgeefster bladerde het door. Bleef één of twee keer hangen bij een pagina. Toen klapte ze het dicht. En zei: blijf jij maar lekker schrijven.
Ik keek naar de grond. Die lag bezaaid met het werk van gerenommeerde illustratoren. Ze werkten allemaal wel voor deze prestigieuze uitgeverij. En terecht. Technisch waren ze zo veel beter dan ik. Dat kon ik goed zien. Hoe haalde ik het ook in mijn hoofd? Ik moest me maar bij mijn leest houden: schrijven. Dat kon ik tenminste. En dat deed ik. Tien jaar lang. Artikelen, columns. En zestien boeken lang. Die allemaal werden geïllustreerd door anderen. Tot mijn volle tevredenheid. Hun illustraties waren altijd een cadeautje. Maar ik wilde meer. Misschien was focussen wel niet mijn sterkste kracht. Ik wilde ook tekenen. Maar wie zat daar op te wachten? Ik was een kunstacademie-dropout, een goedwillende amateur. Soms deed ik een poging om te tekenen, maar mijn probeersels belandden stuk voor stuk in de prullenbak. Ik had inmiddels een enorme schroom opgebouwd.